Spelregels

De racket

 Racket wordt gebruikt om de bal te manipuleren. De stick heeft een gebogen zijde en een platte zijde en is gemaakt van hout en/of kunststof (glasvezel, polyfiber, aramide of carbon). De staaf moet door een ring gaan met een binnendiameter van 5,10 cm. Ook de kromming van de staaf, die de grenzen van de zogenaamde weerstand aantrekt. Per 1 september 2006 is de maximaal toegestane kromming 25 mm. De kromming is de toelaatbare afwijking van de staaf in de lengterichting. De regels specificeren niet specifiek de vorm van de haak of lus. Na verloop van tijd veranderde de haak van een (ronde) L-vorm naar een kwart cirkel, dan een halve cirkel, en nadert in 2010 een U-vorm. Het opgaande been van de U, gemeten vanaf de basis, mag niet meer dan 10 cm zijn.

Veldspelers

 10 veldspelers moeten scheenbeschermers en bat in de hand hebben. Een gebitsbeschermer is verplicht in Nederland (sinds 1 augustus 2015).

 De keeper mag een volledige uitrusting dragen (zoals schoenplaatjes (benen), schenen (schenen), keepersbroek, schoenplaatjes, lichaamsbescherming, handschoenen, elleboogbeschermers en helm). Deze bescherming is optioneel, behalve bij een helm. De keeper moet een shirt van een andere kleur dragen. De doelverdediger mag de 23-meterlijn niet overschrijden, behalve om een ​​vrije schop te nemen. In verband met een vrije schop mag de keeper zijn helm afzetten.

 De keeper kan de bal binnen de cirkel spelen met elk lichaamsdeel of stick. Alleen zijn toverstok mag buiten de cirkel. De vliegende keeper mag vanaf 1 januari 2019 niet meer, het outfield roster kan vervangen worden door een keeper.

Veld

 IJshockey werd vroeger op natuurgras gespeeld. Tegenwoordig wordt hockey bijna uitsluitend op kunstgras gespeeld, competitie op natuurgras is er in Nederland nog maar zelden. Jouren JHC Stix was in 2016 de laatste club die alleen op natuurgras speelde.[3] In Nederland stonden de eerste kunstgraspresentaties in Kampong en HC Rotterdam en sinds de tweede helft van de jaren zeventig komt kunstgras steeds vaker voor. Aanvankelijk was dit vaak kunstgras bestrooid met zand, in de jaren negentig volgden semi-aquavelden (een goedkopere vorm van waterveld). De bal rolt sneller op kunstgras en nog sneller op een waterveld. Een zandbaan is goedkoper dan een grasbaan omdat de onderhoudskosten lager zijn en er vaker gespeeld kan worden. De waterbaan is duurder in onderhoud, dus gebruik de zandbaan.

Het speelveld is rechthoekig, 91 meter lang en 55 meter breed. De randen zijn omzoomd met 7,5 cm brede lijnen. Lange lijnen worden zijlijnen en korte ruglijnen genoemd. Het stuk tussen de doelpalen wordt de doellijn genoemd. Het speelveld heeft een centrale lijn en twee lijnen van 23 meter. Voor het midden van elk object, op een afstand van 6 meter, bevindt zich een punt met een diameter van 15 centimeter. Hier wordt een vrije trap genomen. De poorten zijn 3,66 m breed en 2,1 m hoog. Ze zijn uitgerust met een net. De achter- en zijkanten zijn voorzien van een 0,6 m hooggesloten schot. Rondom het doel ligt een halve cirkel bestaande uit twee kwartcirkels met een straal van 1,63 meter en een rechte lijn (voor het doel) van 3,66 meter. Een speler kan alleen scoren als hij de bal binnen die halve cirkel aanraakt; monument is de ABCD-regel: het is pas een doelpunt als de aanvaller de bal in de cirkel heeft aangeraakt en de bal de doellijn volledig is gepasseerd.

Spelregels

 Alle D-jeugd (10 jaar en ouder) hockeywedstrijden duren vier keer 17,5 minuten. Vanaf september 2012 duren wedstrijden op grote internationale toernooien vier keer 15 minuten. De eerste en derde pauze duren twee minuten, de tweede pauze duurt tien minuten. Er is een time-out van

0 seconden nadat het doelpunt en de strafcorner zijn toegekend. Ten slotte wordt deze tijdsindeling algemeen aanvaard. De wedstrijd wordt gestart vanaf de middenlijn aan het begin van de wedstrijd, na de rust en na een doelpunt. Het spel wordt geleid door twee scheidsrechters. Elke scheidsrechter is primair verantwoordelijk voor één kant van het veld, maar beide kunnen overal op het veld voor fouten fluiten, behalve in de cirkel, wat de verantwoordelijkheid is van de andere scheidsrechter. De scheidsrechters fluiten als team en helpen elkaar zoveel mogelijk door aan te geven wie de vrije bal mag krijgen. Vanaf het seizoen 2009/10 kunnen spelers ook gratis alleen ballen; de bal hoeft niet per se eerst naar de andere speler te gaan. IJshockey kent sinds 1996 geen buitenspelregel. Scheidsrechters kunnen bij overtredingen groene, gele of rode kaarten geven.